Toen ik 10 a 11 jaar was keek ik naar een documentaire op televisie en daar hoorde ik dat de aarde in de twintigste eeuw één graad was opgewarmd en dat dit kwam door menselijk handelen. De gevolgen zijn groot: Een stijgende zeespiegel, dieren die dreigen uit te sterven en een verwoestijning van onze aarde. Toen ik dit hoorde dacht ik meteen: Hier moeten we iets aan gaan doen. Ik ben nu 23 jaar ouder en tot mijn grote schrik is er qua landelijk beleid niks tot nauwelijks iets gedaan om de opwarming van de aarde te stoppen en om over te gaan op duurzame energievormen. Gelukkig begint het besef dat er nu iets moet gebeuren wel te komen. Deze Regionale Energie Strategie (RES) is daar een goed voorbeeld van. Wij als regio Groningen willen graag koploper zijn als het gaat om het opwekken van duurzame energie. Nu roept dat natuurlijk vragen op zoals: Doen wij niet te veel? En heeft heeft het wel zin dat wij als kleine regio deze stappen zetten? Wij kunnen daar alleen maar op reageren met de slogan “Een beter milieu begint bij jezelf”. De tijd van afwachten en naar elkaar kijken is voorbij, er moet nu gehandeld worden. Om een vergelijking te maken: Als jij jouw buurman een blikje in de berm ziet gooien, dan denk je toch ook niet: Ach, dan gooi ik mijn blikje ook maar in de berm, want het maakt niks uit? Nee, je gooit je blikje weg waar het hoort en hoopt dat goed voorbeeld, goed doet volgen.
Het mag duidelijk zijn. Wij zijn nogal enthousiast en we hebben ook alle reden om dit te zijn. Ten opzichte van de concept-RES die we ook al behandeld hebben in deze raad is dit stuk er namelijk behoorlijk op vooruit gegaan. We halen er een aantal punten uit. Ten eerste staat duidelijk omschreven dat elke gemeente staat voor zijn eigen ambitie en dat de RES-partners niet gaan over de ambities van andere gemeenten. Hiermee wordt voorkomen dat wij van hogerhand toch nog windparken in onze gemeenten krijgen waar wij niet om gevraagd hebben en waar we geen zeggenschap over hebben. De toestanden rondom het windpark in Meeden zitten immers nog vers in ons geheugen en een herhaling hiervan is wat ons betreft niet wenselijk.
Ten tweede is de aandacht voor zon op dak. Wat ons betreft kunnen we zo snel mogelijk beginnen met zon op dak, maar we begrijpen ook dat dit nu technisch nog niet haalbaar is. Wij zijn derhalve dus ook zeer verheugd dat er in 2022 een gemeenschappelijke aanpak voor zon op dak klaar is en we roepen het college ook op om daarmee voortvarend en constructief bezig te gaan.
Het derde punt is de positieve aandacht voor ecologie rondom energieparken. Tot nu toe lijken onze zonneparken toch nog veel op industrieterreinen. Dit kan en moet veel beter1 Niet alleen voor de biodiversiteit, maar ook voor de mensen die uitkijken op een zonnepark. Wij vragen hierbij aan het college of ze ook nog in contact kunnen komen met ontwikkelaars van al bestaande zonneparken of ook bij deze parken nog ecologische maatregelen kunnen worden getroffen.
We sluiten af met een punt van zorg. In de RES staat lokaal eigendom, participatie en draagvlak mager beschreven. Er wordt vooral verwezen naar een methodeboek en al bestaand beleid van gemeenten over participatie, maar nergens wordt het echt concreet aan welke voorwaarden energieprojecten moeten voldoen. Wij roepen het college daarom ook op om snel met duidelijke voorwaarden voor energieprojecten te komen, zodat er alleen energieprojecten in onze gemeenten komen die kunnen rekenen op draagvlak en waarbij lokaal eigenaarschap (ten minste 50%) van onze inwoners gewaarborgd is. Het slagen van de energietransitie hangt immers af van de steun en bereidheid van onze inwoners.